afb. Daria Scagliola, 22 oktober 2013
|
De engel op de meest westelijke sluitsteen aan de zuidzijde (s19) is zittend met een opgetrokken knie uitgebeeld met opengesperde vleugels. Hij heeft breed uitlopend krullend haar en draagt een wijde mantel met een vierkante mantelspeld. Onder de mantel steekt een blote voet uit. In de rechter hand houdt de engel een vedel tegen de schouder, die hij met een rijk versierde strijkstok in de andere hand bespeelt. De voorstelling op de sluitsteen is vrijwel identiek aan die op de sluitsteen aan het oostelijke einde van de koorzijbeuk (s16). Alleen de gelaatsuitdrukking en kleine details als de vorm van de vedel en de strijkstok verschillen met s19. De engelen vertonen ook grote overeenkomst met de vedelspelende engel op een sluitsteen in de oostelijke kooromgang (s30). De werkplaats lijkt hier bijna seriematig aan het werk te zijn geweest. Opmerkelijk is ook de sterke overeenkomst met een kraagsteen in de zuidbeuk bij de doopkapel (k131). De maker daarvan moet haast wel dezelfde zijn geweest als die van de sluitstenen. | 91 |
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 91
buitenste zuidelijke koorzijbeuk1. Vedel spelende engel. Polychromie bewaard. | 263 |
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 263
Ronald Glaudemans, De Sint-Jan te 's-Hertogenbosch : Bouwgeschiedenis en bouwsculptuur 1250-1550 (2017) 91, 92
C. Peeters, De Sint Janskathedraal te 's-Hertogenbosch (1985) 263
A.M. Koldeweij e.a., De Bouwloods (1989) 46, 47